De Nederlandse volksdans is tot op de dag van vandaag geliefd en blijft zich vernieuwen, vaak gebaseerd op oude danspatronen. Anders dan vaak gedacht, werden deze dansen meestal niet op klompen uitgevoerd – dat behoort vooral tot de substijl klompendansen – maar doorgaans op gewone schoenen.
Volksdansen waren tot in de 20ste eeuw wijdverbreid, vooral in de oostelijke provincies en langs de kust, waar invloeden uit Engeland en Schotland terug te zien zijn in dansen als de horlepiep en hakke toone. Ze werden begeleid door instrumenten als viool, trekzak of accordeon, en bekende dansen zijn bijvoorbeeld de driekusman en de hoksebarger. Tegenwoordig bestaan volksdansgroepen uit enerzijds gezelschappen die de traditionele Nederlandse dansen levend houden, en anderzijds groepen die zich richten op internationale volksdans. Daarnaast zijn er folkloristen die uitsluitend dansen van vóór 1910 authentiek reconstrueren, inclusief kleding en muziek, om het cultureel erfgoed zo nauwkeurig mogelijk te bewaren.