Bij een kleine groep is er vaak één rij, maar meestal meerdere naast of achter elkaar. De instructeur of een ervaren danser staat vaak op een podium of vooraan, beginners in het midden om goed mee te kijken, en de meest ervaren dansers aan de buitenranden om anderen te helpen. In deze formatie danst iedereen tegelijk dezelfde bewegingen, maar zonder interactie. Elke dans heeft zijn eigen reeks passen die aangeleerd moet worden. Er bestaan variaties, zoals rijen die tegenover elkaar staan (“contra” lijndansen). In grotere groepen zijn dit meerdere sets tegenover elkaar. Daarbij dansen de deelnemers naar en om elkaar heen, wisselen van plek of maken kort contact (bijv. handklap of swing). Deze stijl komt voort uit Square- en Round Dancing. Bij de variant met twee kringen tegenover elkaar, zoals in een Barn Dance of Indian Outlaw, komt dit contact nog vaker voor.